Gedrag op stal


 
Paarden worden vaak tijdens een groot gedeelte van de dag in een box gestald. De stalduur is o.a. afhankelijk van het seizoen. Zo kunnen paarden in de zomerperiode zich meer uitleven op de weide, in de winter is dat eerder beperkt. En dat merk je aan het gedrag van paarden. Zo komen stereotype gedragingen, ook wel foutief 'stalondeugden' genoemd, meer voor in de winterperiode en dan voornamelijk net voor de voedermomenten. Luchtzuigen, weven, kribbebijten en boxlopen zijn voorbeelden van stereotypieën.
 
Op de weide neemt grazen de meeste tijd in beslag. Die mogelijkheid is er natuurlijk niet in een box. In een box is het krachtvoeder en het ruwvoeder vrij snel opgegeten en moeten er andere manieren worden gevonden om de tijd te doden (zie pagina boxverrijking). 
 
Je kan het paard solitair in een box stallen of in een loopstal met andere paarden huisvesten. Dit laatste sluit meer aan bij de natuur van het paard dat een kuddedier is. Let wel goed op dat het 'klikt' met de overige paarden en dat ze elkaar niet verwonden of dat ze elkaars voer niet opeten. Bij individueel gehuisveste paarden is het belangrijk dat ze soortgenoten kunnen zien, horen en ruiken. Zorg er daarom voor dat niet enkel via het voorfront, maar ook via de zijwanden van de box een paard soortgenoten kan gadeslaan. Indien een paard in een stal zonder andere soortgenoten is opgestald, is het uitzicht belangrijk. Zo is het zien van activiteit (bv. uitzicht op een straat) interessanter dan het uitzicht op een blinde muur.
  
Paarden besteden tijd aan communicatie. Dit kan via lichaamstaal (een houding of beweging) of via geluiden verlopen. Lichaamstaal uit zich bijvoorbeeld in plat liggende oren of bijtgedrag. Binnen de verbale communicatie kunnen we verschillende geluiden onderscheiden zoals een harde hinnik, een zachte hinnik of briesen.
 
Een gedeelte van de tijd brengt het paard rustend (niet-slapend) door. Bij gestalde paarden kan dat rusten zich op verschillende manieren uiten. Het paard kan blijven rechtstaan, soms met één achterhoef in ruststand, en het hoofd zak daarbij soms lichtjes naar beneden worden gebracht. De oren staan vaak niet recht naar voor, maar liggen licht naar achteren. Zo is het paard nog in staat om snel te reageren bij 'gevaar'.
 
Een paard slaapt meestal staand, maar kan alleen in een diepe (REM-)slaap gaan als het languit op zijn zij ligt. In een grote stal gaan paarden eerder liggen dan in een kleine stal. Bovendien blijven ze ook langer liggen. Daarnaast geeft een grote stal de gelegenheid om te rollen waarbij ze dan hun rug kunnen krabben en hun vacht verzorgen. Net voor het opstaan na het slapen rollen opgestalde paarden. Dit rollen heeft tot doel om te controleren of het paard zicht niet te dicht bij een muur bevindt. Kortom, zowel voor het opstaan als liggen hebben paarden voldoende ruimte nodig. Maak de box daarom voldoende groot. 
 
Daarmee rekening houdend worden volgende boxgroottes aangeraden:
- Stokmaat 1,65 m: 12 m²
- Stokmaat 1,55 m: 11 m²
- Stokmaat kleiner: 10 m²