Omgevingsverrijking bij varkens om bijtletsels te vermijden

WETGEVING

Het routinematig couperen van biggenstaarten is niet langer toegestaan in de Belgische varkenshouderij. Het koninklijk besluit van 17 mei 2001  betreffende de toegestane ingrepen bij gewervelde dieren, met het oog op het nutsgebruik van de dieren of op de beperking van de

voortplanting van de diersoort, stelt dat de amputatie van de staart bij varkens niet

routinematig mag gebeuren. Het mag slechts in die gevallen waar staartbijten niet door een wijziging van de bedrijfsvoering voorkomen of verholpen kan worden, en dit tot de leeftijd van één week. Het koninklijk besluit van 15 mei 2003  formuleert duidelijker dat er eerst aanpassingen moeten gebeuren in de omgeving en de varkensdichtheid vooraleer men overgaat

tot de uiteindelijke beslissing om de biggenstaarten te couperen. Hoewel deze besluiten al enkele jaren van kracht zijn, worden er op veel varkensbedrijven nog steeds preventief en routinematig biggenstaarten gecoupeerd.

Volgens de Europese richtlijn 2001/93/ec  moeten varkens kunnen beschikken over voldoende materiaal om te onderzoeken en te spelen, zoals stro, hooi, houtzaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan. De materialen mogen de gezondheid van de dieren

niet in gevaar brengen. In het kader van de aangehaalde richtlijn zijn autobanden niet toegestaan als omgevingsverrijkend materiaal. Het gebruik ervan wordt afgeraden

omwille van het risico op verwondingen (door stukken loskomend materiaal), maar ook omwille van het risico dat er vreemde materialen (bijvoorbeeld ijzerdraad) of stoffen in de tong of karkassen kunnen terechtkomen. Dat laatste kan de voedselveiligheid voor de consument in het gedrang brengen.