Natuur- en landschapsbeheer met kleine herkauwers: duurzaam bedrijfsmanagement en rendabiliteit

Vraag en antwoord
Heb je een vraag over landschapsbeheer met schapen? Laat het ons weten via schapen@khk.be
 
Waarom grazen sommige schapen netels en distels en andere niet?
Er zijn inderdaad graasverschillen tussen schaapskuddes, maar ook binnen een kudde. Bepaalde (vaak buitenlandse) schapenrassen worden regelmatig bijzondere (genetische) begrazingskwaliteiten toegedicht, zoals het afgrazen van netels en distels. Hierbij dient de kanttekening gemaakt dat in studies en in de praktijk gerapporteerde rasverschillen in voedselselectiviteit quasi steeds terug te voeren zijn tot morfologische eigenschappen, met name grootte en gewicht. Zware, grote schapen moeten meer en kwalitatief beter voeder opnemen om aan hun lichaamsonderhoud te voldoen dan lichtere schapen. Zware schapen zijn daardoor minder selectief in hun voederopname dan lichte schapen. Het graasgedrag van schapen wordt nauwelijks bepaald door het raseffect, maar wel in grote mate door andere dierfactoren zoals leergedrag (opkweken van lammeren op het (later) te begrazen terreintype), terreinbekendheid en conditie van het dier. Meer informatie vind je in ‘Landschapsbegrazing met schapen. Gedrag als leidraad bij keuze van traditionele rassen.’ (Driessen en Geers, Natuur.focus, december 2009).
 
Hoeveel schapen per hectare mogen er in een natuurgebied grazen?
In een natuurgebied mag per hectare 2 GVE (GrootVee Eenheden) op jaarbasis worden gerekend. Aan een schaap wordt een GVE van 0,15 toegekend. Dat betekent dat er een 13-tal schapen per hectare mag worden ingezet. Toch dient het aantal in te zetten schapen vooraf met een erkende natuurvereniging of Agenschap Natuur en Bos (ANB), die verantwoordelijk is voor het te begrazen stuk, te worden besproken.
 
In mijn achtertuin ligt bosgebied, deels mijn eigendom. Mag dat worden begraasd?
Bosgebied mag enkel begraasd worden mits een schriftelijke toestemming van Agent Natuur en Bos.
 
Is er een specifieke Saniteladministratie voor begrazing in natuurgebieden noodzakelijk?
Schapen zijn landbouwhuisdieren, ook in natuurgebied, vandaar dat alle gangbare wetgeving betreffende registratie en identificatie bij landbouwhuisdieren hier ook van kracht is. Dat betekent o.a. dat dagelijkse aanvoer (o.a. geboorte) en afvoer (o.a. sterfte) in een Sanitel-register dient te worden geregistreerd, maar specifiek voor landschapsbeheer met schapen zijn geen bijkomende/speciale registratie- of identificatiedocumenten voorzien.
 
Mogen schapen runderweiden ‘nabegrazen’?
Nagrazing van runderweiden door schapen in Nederland is een frequente maatregel. In België gebeurt dat om de volgende reden uiterst zelden. De schapenhouder moet ten allen tijden beschikken over voldoende nutriëntenemissierechten (NER-D) voor zijn schapenkudde. De rundveehouder die laat nagrazen op zijn gronden moet de door de schapen geproduceerde stikstof en fosfor in zijn bedrijfsbalans opnemen. Dit zal dus niet veel veehouders verleiden om schapen toe te laten op hun weiden.
 
Begrazing in natuurgebieden en landschapsbegrazing
Voor de periode dat de schapen in een natuurgebied grazen, kunnen tijdelijke nutriëntenemissierechten (TNER-D) bij de Mestbank worden aangevraagd. De aanvraag tot toekenning van TNER-D dient schriftelijk te gebeuren en bevat minstens de volgende stavingstukken (uit Belgisch Staatsblad van 24 nov 2009, p21-28):

indien voor doeleinden in het kader van natuurbeheer; een schriftelijke overeenkomst tussen een erkende natuurvereniging en een landbouwer, of een schriftelijk ondertekend document vanwege een erkende natuurvereniging indien deze zelf de aanvrager is, waarin minstens de volgende gegevens opgenomen zijn :

a) de identificatie van de betrokken percelen, hun ligging en oppervlakte;
 
b) het aantal dieren en de diercategorie, als vermeld in artikel 27, § 1 van het Mestdecreet, die in het kader van natuurbeheer zullen worden ingezet;
 
c) het aantal maanden per jaar dat de landbouwer de dieren dient te houden in het kader van natuurbeheer, gespecificeerd per betrokken perceel en diercategorie;
 
d) in voorkomend geval de datum van inwerkingtreding van de T-NERD als vermeld in § 4, tweede lid.