Praktijktips


Ø Inspecteer op regelmatige basis de conditie en gezondheid van de schapen.

Ø Bij verdenking van een wormprobleem dienen in eerste instantie meststalen voor wormeionderzoek (met eitelling) te worden genomen.
 
Ø Doseer correct op basis van het wegen van de zwaarste schapen in de kudde.

Ø Hanteer de dosering die de fabrikant voorschrijft.

Ø Als er te weinig product rest om een laatste schaap te ontwormen, ontworm dat schaap dan niet. Ontworm het zodra de voorraad product weer is aangevuld.
Controleer of het doseertoestel correct werkt.

Ø Gebruik liefst een injectie of een drench. Individuele dieren zijn met wormmiddelen in deze vorm per kilogram lichaamsgewicht correcter te doseren in vergelijking met bolussen of korrels.

Ø Verander jaarlijks van ontwormingsmiddel.

Ø Indien er resistentie tegen een bepaald ontwormingsproduct is vastgesteld, kies dan niet zo maar een ander product, maar let er goed op dat het nieuwe ontwormingsproduct uit een andere productgroep komt.

Ø Het ontwormen van lammeren heeft pas zin als ze enkele weken weidebeloop (en dus in contact met wormen kunnen zijn geweest) hebben gehad. Laat voor eventueel ontwormen eerst een mestonderzoek uitvoeren.

Ø Deel weiden op zodat de schapen kunnen verweiden naar een veilige weide.

Ø Vermijd overbegrazing. De meeste wormlarven accumuleren maximum 3cm hoog op grassprieten. Overbegrazing zorgt ervoor dat kort wordt afgegraasd en veel wormlarven worden opgenomen.

Ø Ontworm slechts 95 tot 98% van de kudde zodat de refugia voldoende groot is.

Ø Ontworm de ooien voor (of rond) het lammeren.

Ø Ontworm aangekochte schapen en houd ze in quarantaine.

Ø Indien schapen worden ontwormd, doe dat dan een tweetal dagen voor ze naar een nieuwe weide worden gebracht.
 
Ø Door omgevingsinvloeden (klimaat) varieert de worminfectiedruk van jaar tot jaar. Dat betekent dus dat het wormcontroleprogramma van jaar tot jaar dient te worden aangepast.

Ø Realiseer je dat een wormcontroleprogramma door specifieke bedrijfsomstandigheden (raskeuze, stalperiode, natte weides…) van bedrijf tot bedrijf varieert en dat daardoor geen algemeen wormcontroleprotocol voor alle schapenbedrijven kan worden opgesteld en meegegeven.