Achtergrondinfo

  
Situatieschets
Het aantal geboren biggen per zeug per jaar is de laatste decennia sterk toegenomen. Dit komt vooral door een doorgedreven selectie van de zeugen waarbij de nadruk gelegd werd op de vruchtbaarheid en productiviteit. Echter, tegelijk met de selectie voor grotere worpgroottes, is ook het aantal doodgeboren biggen en de uitval bij de zuigende biggen sterk toegenomen. Hierdoor gaat een groot deel van de efficiëntie van de selectie voor grotere worpen verloren (Canario et al., 2006; Distl, 2007; Rosendo et al., 2007).
 
Door de toename van het aantal biggen dat sterft voor de geboorte of tijdens de lactatie wordt de zeugenproductiviteit, die meestal wordt gemeten in termen van aantal gespeende biggen per zeug per jaar, beperkt. In heel wat bedrijven bedraagt het percentage doodgeboren biggen meer dan 8%, de uitval tijdens de lactatie meer dan 15% en de uitval tijdens biggen batterijperiode meer dan 2% (Borges et al., 2005; Cutler et al., 2006). Dit betekent dat op sommige bedrijven 1 op 4 biggen verloren gaat voor de leeftijd van 10-12 weken.
 
Het spreekt voor zich dat dit een zeer belangrijk financieel verlies betekent alsook extra arbeid door de toegenomen zorgen en uiteindelijk leidt tot demotivatie van de varkenshouder.
 
Beïnvloedende factoren
Verschillende factoren kunnen bijdragen tot problemen in deze 3 fasen: sterfte voor de geboorte (doodgeboren biggen), uitval tijdens de lactatie en tijdens de biggen batterijperiode. De voornaamste factoren hebben betrekking op de bedrijfsvoering (vaccinatiebeleid, medicatie, geboortemanagement, verlegstrategieën, speen-management), de huisvesting, de voeding van de zeug en de biggen, zeug- en bigfactoren (Loncke et al., 2008a; Loncke et al., 2008b; Vanderhaeghe et al., 2009).
 
Naast niet-infectieuze factoren kunnen ook allerlei infectieuze factoren een belangrijke rol spelen. In plaats van de aandacht in eerste instantie te leggen op het nog verder verhogen van het worpgetal, wordt momenteel gestreefd om het aantal levend geboren biggen te verhogen, en om van de levend geboren biggen er zoveel mogelijk te kunnen spenen met een goed speengewicht, en om ze ook gezond en productief te houden tot ze 10-12 weken zijn. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat alleen deze bedrijven in de toekomst nog economisch rendabel zullen zijn.